De zorgplicht van de werkgever reikt ver, maar gaat niet zo ver dat hij ook aansprakelijk is bij een huis-, tuin- en keuken ongeval. Zo oordeelt de Rechtbank Amsterdam in haar vonnis van 16 januari 2018.
De zorgplicht van de werkgever
In artikel 7:658 BW is vermeld dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade die de werknemer lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden, tenzij de werkgever aantoont dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan danwel er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Dit laatste is overigens niet of nauwelijks aan te tonen, zodat een werkgever bij bedrijfsongevallen doorgaans zal trachten te bewijzen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan.
Met de zorgplicht is niet beoogd een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen het gevaar van arbeidsongevallen in het algemeen. De wet vereist evenwel een hoog veiligheidsniveau van de betrokken werkruimte, werktuigen en gereedschappen, en van de organisatie van de werkzaamheden. Ook moet de werkgever het op de omstandigheden van het geval toegesneden toezicht houden op behoorlijke naleving van de instructies die hij geeft en op behoorlijk onderhoud van werkruimten en materialen. Bij de beantwoording van de vraag of de werkgever aan zijn zorgplicht heeft voldaan, wordt gekeken of de werkgever voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen heeft getroffen en aanwijzingen heeft verstrekt als – gezien de aard van de arbeid – redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.
Rechtbank Amsterdam
In de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 16 januari 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:445 was een KLM piloot bij een preflightcheck, ook wel de ‘walkaround’ genoemd, gevallen, als gevolg van de weersomstandigheden en de gladheid ter plaatse. De piloot stelde naar aanleiding hiervan schade te hebben geleden en eiste een schadevergoeding van ruim één miljoen euro van KLM. De vraag die centraal stond was of KLM aan haar zorgplicht had voldaan en – in het verlengde hiervan – of KLM aansprakelijk was voor de door de werknemer geleden schade.
De Rechtbank oordeelt dat KLM aan haar zorgplicht had voldaan. De Rechtbank overwoog hierbij dat het voorval een alledaags gevaar is, te weten dat van het lopen op een gladde ondergrond, in een op zichzelf niet (val)gevaarlijke werksituatie. Het ging volgens de Rechtbank dan ook om alledaags gevaar van gladheid bij het lopen over sneeuw en ijs. Het is een feit van algemene bekendheid dat dan gevaar op vallen bestaat en dat de werknemer wist dat hij met dat gevaar terdege rekening had te houden. Voor een dergelijk gevaar hoeft een werkgever niet specifiek te waarschuwen, aldus de Rechtbank. Ook hoefde KLM de piloten niet van speciaal schoeisels te voorzien en mocht zij het aan de eigen keuze van de medewerkers overlaten om in de wintermaanden of bij het vliegen op bepaalde bestemmingen aangepast schoeisel, zoals een (extra) paar stevige schoenen, mee te nemen dan wel om bij onverwacht optredende gladheid bij de walkaround de assistentie van lokaal grondpersoneel in te roepen. Ook overwoog de Rechtbank dat het aan de piloot zelf is, zoals aan elke werknemer, om ervoor te zorgen dat zijn kleding en schoeisel geschikt zijn voor het uitoefenen van de functie. De vordering van de werknemer wordt dan ook afgewezen.
Conclusie
Uit deze uitspraak blijkt dus dat werkgevers niet automatisch aansprakelijk zijn bij bedrijfsongevallen en dat per situatie bekeken moet worden of de zorgplicht is geschonden.
Auteur: Carolin Vethanayagam
Gepubliceerd op: 12 juli 2018