Verbintenissenrecht

In Nederland bestaat de regeling dat de partij die in het gelijk wordt gesteld slechts een deel van de daadwerkelijke proceskosten vergoed krijgt (ook wel geliquideerde proceskosten genoemd). In geval van ‘buitengewone omstandigheden’ kan de rechter evenwel van deze regeling afwijken en dus bepalen dat er een volledige vergoedingsplicht van de proceskosten bestaat. Dit is het geval als er sprake is van misbruik van procesrecht en/of onrechtmatige daad. 

 

De Rechtbank Gelderland oordeelde in haar uitspraak van 2 mei 2018 (ECLI:NL:RBGEL:2018:2645) dat er sprake was van ‘buitengewone omstandigheden’. Directe en indirecte medebestuurders/medeaandeelhouders hadden namelijk getracht de andere bestuurder/aandeelhouder op buitenwettelijke wijze uit te rangeren binnen de vennootschap (o.m. door het manipuleren van de inschrijving in de Kamer van Koophandel, het wijzigen van bankgegevens en de toegang tot de bankgegevens en het verrichten van overige handelingen die uitsluitend waren gericht op benadeling van de betreffende bestuurder/aandeelhouder en haar positie binnen de vennootschap).  Gezien het malicieuze karakter van de door deze bestuurders/aandeelhouders gepleegde onrechtmatige daad achtte de rechtbank een volledige kostenveroordeling op zijn plaats. De vordering tot vergoeding van bijna € 38.000,– aan juridische kosten (inclusief buitengerechtelijke kosten) werd dan ook grotendeels toegewezen. 

 

Hiernaast werd eveneens vergoeding van schadevergoeding nader op te maken bij staat gevorderd. De Rechtbank oordeelde dat bij een dergelijk vordering voldoende is de mogelijkheid dat schade is of zal worden geleden aannemelijk is gemaakt. Daartoe dient de eisende partij concrete feiten en omstandigheden te stellen op grond waarvan aannemelijk is dat er sprake is van schade. De Rechtbank oordeelde dat dergelijke schade niet aannemelijk was gemaakt, zodat deze vordering werd afgewezen.

 

Auteur: Carolin Vethanayagam

Gepubliceerd op: 24 juli 2018