Insolventierecht

Het faillissement wordt tegenwoordig steeds vaker ingezet als incassomiddel. Dit levert geen misbruik van recht. Het enkele feit dat een schuldeiser ook andere middelen heeft om zijn verhaalsrecht uit te oefenen, ontneemt hem niet de bevoegdheid het faillissement van zijn schuldenaar aan te vragen, aldus Rechtbank Den Haag in een recente uitspraak.

 

Voor faillietverklaring is onder meer vereist dat degene die het faillissement aanvraagt een vordering op de schuldenaar heeft en dat die schuldenaar meerdere schuldeisers onbetaald laat. Belangrijk voor het bestaan van een vordering is dat deze opeisbaar is, dat wil zeggen dat de vordering afdwingbaar.

 

Indien er geen betaaltermijn is overeengekomen, geldt ex artikel 6:38 BW als uitgangspunt dat nakoming onmiddellijk gevorderd kan worden. Met andere woorden: de vordering kan meteen worden afgedwongen. Gevolg hiervan is dat als de schuldenaar niet aan het verzoek van de schuldeiser tot nakoming voldoet, zijn faillissement met succes kan worden aangevraagd. Er is dus geen ingebrekestelling of een nadere handeling vereist. Uiteraard moet ook aan de overige vereisten voor faillissement worden voldaan. Het voorgaande blijkt uit een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 1 augustus 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:8972.

 

Indien u een overeenkomst aangaat, is het dus belangrijk om goed te kijken naar uw rechtspositie en zo nodig een betaaltermijn te overeenkomen. Dit om te voorkomen dat uw schuld direct opeisbaar is, waardoor – bij niet betaling – uw faillissement kan worden aangevraagd.

 

Vragen?

Heeft u vragen over het aanvragen van een faillissement of verweer tegen een faillissement? Neem dan contact met ons op.