De rechter kan een contractueel verschuldigde boete desgevraagd matigen als de billijkheid dit klaarblijkelijk eist. De rechter mag pas van zijn bevoegdheid tot matiging gebruikmaken als de toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Hierbij moet niet alleen worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het boetebeding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen (zie Hoge Raad 16 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:207).
In de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 juni 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5068 honoreerde het Hof het beroep van een particuliere huurder op matiging van de contractuele boete. De huurder had in deze zaak een boete verbeurd wegens het niet tijdig ontruimen van de – van een particuliere verhuurder – gehuurde woning. De boete bedroeg € 100,– voor elke dag dat de huurder langer in het gehuurde verbleef en was inmiddels opgelopen tot € 10.300,–.
Het Hof achtte voor de matiging onder meer van belang dat de verhuurder geen schade had geleden door het langere verblijf van de huurder en dat in het boetebeding geen maximum was gesteld, waardoor de boete fors was opgelopen. De boete stond volgens Hof niet in verhouding tot de schade die wel door de verhuurder was gesteld, maar niet was vast komen te staan. Mede om deze redenen was het Hof van oordeel dat toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarmee onaanvaardbaar resultaat leidt. Wel vond het Hof dat de boete – mede gelet op het feit dat de huurder op de hoogte was van het boetebeding en de consequenties daarvan en hier nog na het eindigen van de huur op is gewezen – niet gematigd kon worden tot nihil. Het Hof vond het redelijk om de boete te matigen tot € 5.000,–.
Conclusie
In deze uitspraak speelde het feit dat het particuliere verhuur betrof een belangrijke rol bij honorering van het beroep op matiging en vaststelling van de verschuldigde boete. Was er sprake geweest van professionele verhuur van het gehuurde aan een consument, dan was het boetebeding naar alle waarschijnlijkheid vernietigd, omdat dit niet was gemaximeerd (zie ook onze blog hierover via bijgaande link: https://linearecta-advocatuur.nl/2016/12/08/niet-gemaximeerde-boetebeding-in-algemene-voorwaarden-met-consument-niet-rechtsgeldig/).
Interessant in het licht hiervan is wel de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 16 mei 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:6753, waarin de kantonrechter zelfs een gemaximeerd (maar ook een niet gemaximeerd) boetebeding in een huurovereenkomst bij particuliere verhuur buiten toepassing stelde, omdat de boete, gelet op de volgens de wet verschuldigde rente, zodanig hoog was dat dit strijd opleverde met de goede zeden. Dit kan dus ook nog een ontsnappingsmogelijkheid zijn voor de huurder bij particuliere huur.
Gepubliceerd op: 6 januari 2020
Auteur: Carolin Vethanayagam