De rechter lijkt steeds vaker gebruik te maken van zijn bevoegdheid tot matiging van contractueel verbeurde boetes. In de uitspraak van 26 februari 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:1604 matigt de Rechtbank Rotterdam meerdere contractueel verbeurde boetes wegens schending van het concurrentie-, geheimhoudings- en relatiebeding tot de helft, te weten tot € 167.000, € 2.500,– respectievelijk tot € 195.000,–. Het loont dus wel om de rechter te vragen de boetes te matigen. Hoe zit dit precies?
Wanneer matigen?
De rechter kan contractueel verbeurde boetes matigen als de “billijkheid” dit “klaarblijkelijk” eist. Wel is het zo dat de rechter de schuldeiser niet minder kan toekennen dan de schadevergoeding waarop de schuldeiser aanspraak zou hebben gemaakt wegens wanprestatie op grond van de wet.
In de hiervoor genoemde uitspraak overweegt de rechter dat onverkorte toepassing van de boetebedingen in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij is volgens de rechter o.a. van belang dat het hier gaat om verschillende cumulerende boetes van relatief aanzienlijke omvang (bijvoorbeeld € 10.000,– voor elke overtreding van het relatiebeding; € 1.000,– per dag voor de voortdurende overtreding van het concurrentiebeding). De Rechtbank ging ervan uit dat de schade van de schuldeiser werkelijk gering was (de schuldeiser had namelijk geen informatie verstrekt over de werkelijke schade) en dat het totaalbedrag van de verbeurde boetes daarom buitensporig waren in verhouding tot de schade. Ook nam de rechter in zijn overweging mee dat de schuldenaar in privé aansprakelijk was.
Voor verdergaande matiging achtte de rechtbank geen grond aanwezig, omdat de schuldenaar het concurrentiebeding en het relatiebeding welbewust heeft overtreden en die overtredingen langdurig heeft gecontinueerd en/of veelvuldig herhaald.
Onrechtmatig verkregen bewijs
Interessant in deze uitspraak is ook dat de rechter iets zegt over onrechtmatig verkregen bewijs. De rechter stelt voorop dat in een civiele procedure veel gewicht toekomt aan de waarheidsvinding en dat hij er naar streeft binnen de processuele mogelijkheid steeds recht te doen op de feiten zoals deze zich daadwerkelijk hebben voorgedaan. Dat noopt tot terughoudendheid bij het niet in de beoordeling betrekking en/of uitsluiten van bewijs van overgelegde stukken vanwege de wijze waarop die zijn verkregen, aldus de rechter. In deze uitspraak hoefde de rechter daar echter niet verder over te oordelen, omdat de schuldenaar de gestelde feiten waarop de bewijzen betrekking hadden, niet had betwist. Om die reden werden die feiten als vaststaand aangenomen.
Conclusie
Als u afspraken maakt met uw contractspartij en daarbij boeteclausules afspreekt, dan bent u hier dus gewoon aan geboden. Als u de gemaakte afspraken vervolgens overtreedt, dan zult u de boetes in beginsel gewoon verbeuren. De wet biedt dus wel soort ontsnappingsmogelijkheid (dat niet helemaal een ontsnapping is overigens), waarbij de contractueel verbeurde boetes door de rechter kunnen worden gematigd. Of en in hoeverre de rechter desgevraagd van deze bevoegdheid gebruik zal maken, hangt af van de omstandigheden van het geval.
Auteur: Carolin Vethanayagam, gepubliceerd op 21 december 2020