Een franchisegever die omzetprognoses verstrekt is niet zonder meer aansprakelijk als de prognoses niet blijken te kloppen. De vraag of en wanneer een franchisegever wel aansprakelijk is, hangt af van de omstandigheden van het geval. Hoe zit dit? Wij zullen dit toelichten aan de hand van de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 20 mei 2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:2217.
In deze uitspraak stelde een franchisenemer dat hij gedwaald heeft bij het sluiten van de franchiseovereenkomst en/of koopovereenkomst en/of huurovereenkomst met de franchisegever en vernietigde deze overeenkomsten bij brief van 23 april 2018. De dwaling was volgens de franchisenemer gelegen in het feit dat de franchisegever ten tijde van de onderhandelingen bij het aangaan van de overeenkomsten rapporten had verstrekt waarin een verkeerde, te rooskleurige, voorstelling van zaken was gegeven. De prognoses in de rapporten waren volgens de franchisenemer ondeugdelijk. In een door hem aanhangig gemaakte gerechtelijke procedure stelde de franchisenemer dat door de buitengerechtelijke vernietiging van de hiervoor genoemde overeenkomsten alle betalingen uit hoofde van de overeenkomsten onverschuldigd waren gedaan en vorderde naar aanleiding daarvan schadevergoeding. De schadevergoeding werd gevorderd van zowel de franchisegever als van de opsteller van de rapporten (hierna: KiS). De franchisenemer stelde in deze procedure ook dat er sprake was van misleiding en tekortkoming in de nakoming van de zijde van de franchisegever.
De franchisegever was het niet eens met de franchisenemer, betwiste de ondeugdelijkheid van de prognoses en stelde dat de franchisenemer ten onrechte een beroep had gedaan op dwaling en vernietiging van de drie overeenkomsten, en stelde dat de franchisegever als gevolg hiervan tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomsten. De franchisegever ontbond daarop de franchiseovereenkomst en de huurovereenkomst met onmiddellijke ingang bij brief van 23 april 2018. In de hiervoor genoemde gerechtelijke procedure vorderde de franchisegever bij wijze van tegenvordering o.a. schadevergoeding voortvloeiend uit de vernietiging van de overeenkomsten danwel de noodzakelijke tussentijds ontbinding danwel het voortijdig staken van de exploitatie van de franchisevesting.
Wanneer handelt franchisegever onrechtmatig als hij prognoses verstrekt?
De rechtbank stelt voorop dat de franchisegever die een omzetprognose aan de franchisenemer verschaft, onder omstandigheden onrechtmatig kan handelen. In het geval dat de franchisegever zelf, of een persoon voor wie hij aansprakelijk is op de voet van één van de artikelen 6:170 tot en met 6:172 BW, het onderzoek uitvoert en de resultaten daarvan aan de franchisenemer verstrekt, kan volgens de rechtbank sprake zijn van onzorgvuldig handelen zonder dat de franchisegever (of de persoon voor wie hij aansprakelijk is) weet dat het rapport fouten bevat, als onzorgvuldigheid van de franchisegever (of van de persoon voor wie hij aansprakelijk is) heeft geleid tot de fouten in het rapport (Hoge Raad 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:311 (Street-One). In het geval dat de franchisegever het onderzoek en het opstellen van het daarop gebaseerde rapport aan een derde heeft uitbesteed, zoals in dit geval, mag de franchisegever volgens de rechtbank in de regel op de juistheid van het door de derde opgestelde rapport vertrouwen. In dat geval zal van onzorgvuldig handelen van de franchisegever in beginsel sprake zijn als hij weet dat dit rapport ernstige fouten bevat en hij de franchisenemer niet op deze fouten opmerkzaam maakt (Hoge Raad 21 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1696 (Albert Heijn Franchising).
De rechtbank vervolgt dat als het rapport ernstige fouten bevat degene die het onderzoek heeft verricht door de franchisenemer op grond van onrechtmatige daad kan worden aangesproken, als diegene behoort te weten dat zijn rapport aan de franchisenemer zou (kunnen) worden verschaft (HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:311 (Street-One).
Onzekere toekomstige gebeurtenis
De rechtbank overweegt dat prognoses naar hun aard betrekking hebben op een onzekere toekomstige gebeurtenis, zodat het enkele feit dat een prognose niet uitkomt, niet impliceert dat een (mede) op basis van die prognose gesloten overeenkomst vernietigbaar is. Zeker nu artikel 6:228 lid 2 BW bepaald dat een vernietiging niet gegrond kan worden op een dwaling die een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft. Wil een achteraf onjuist gebleken prognose grond zijn voor een succesvol beroep op dwaling, dan zal de in die prognose gelegen onjuistheid moeten bestaan uit een of meer ten tijde van het opstellen van die prognose reeds als zodanig te onderkennen onjuistheden, aldus de rechtbank.
Franchisegever moet in beginsel instaan voor de deugdelijkheid van de omzetprognoses
De rechtbank overweegt verder dat de franchisegever in beginsel moet instaan voor de deugdelijk van de omzetprognoses die hij aan de franchisegever heeft verstrekt. De franchisenemer mag immers aannemen dat hij op de door franchisegever verstrekte informatie kan afgaan, omdat een grote franchisegever zoals in deze zaak, met (naar eigen zeggen) circa 140 franchise-ondernemingen in Nederland, geacht kan worden bij uitstek op de hoogte te zijn van alle voor de potentiële omzet van de franchisenemer relevante marktomstandigheden. Op basis daarvan kan de franchisegever geacht worden in staat te zijn om realistische inschattingen te maken van de uit die omstandigheden voortvloeiende omzetkansen. Als er sprake is van dwaling als gevolg van ondeugdelijke exploitatieprognoses van de franchisegever, komt die volgens de rechtbank daarom in beginsel voor rekening van de franchisegever.
Geen sprake van ondeugdelijke prognoses
De rechtbank oordeelt vervolgens dat de franchisenemer in deze zaak onvoldoende heeft onderbouwd – en dus gesteld – dat de rapporten van KiS fouten bevatten. Er is niet vast komen te staan dat er wezenlijke fouten staan in de rapporten van KiS. Dit maakt volgens de rechtbank dat geen sprake is van dwaling of onrechtmatige daad van de franchisegever of KiS. De franchisenemer was daarom niet bevoegd om de diverse overeenkomsten wegens dwaling buitengerechtelijk te vernietigen. Er is ook geen sprake van onrechtmatige daad, misleiding of toerekenbare tekortkoming.
De franchisenemer was volgens de rechtbank door het voortijdig staken van de exploitatie anderzijds wel tekort geschoten in de nakoming van de franchiseovereenkomst, waardoor de franchisegever bevoegd was om de franchiseovereenkomst zijnerzijds te ontbinden. De huurovereenkomst die aan de franchiseovereenkomst was gekoppeld, mocht franchisegever ook ontbinden/beëindigen. Als gevolg van het een en ander is de franchisenemer schadeplichtig geworden tegenover de franchisegever. De rechtbank veroordeelde de franchisenemer daarom tot betaling aan de franchisegever van het bedrag van € 26.146,12 ter zake van gederfde marketing- en franchisefees en het bedrag van € 69.613,60 ter zake van gederfde huurinkomsten.
Conclusie
Uit deze uitspraak blijkt dat de franchisegever, als hij het onderzoek en het opstellen van het daarop gebaseerd rapport omtrent omzetprognoses aan een derde uitbesteed, hij in beginsel op het rapport mag vertrouwen. Alleen als franchisegever weet dat het rapport ernstige fouten bevat en hij de franchisenemer hier niet op wijst, kan hij in beginsel aansprakelijk zijn. Wij kunnen ons voorstellen dat het in dit soort zaken lastig kan zijn om aan te tonen dat de franchisegever over deze wetenschap beschikt. Immers, hoe toon je deze wetenschap aan? Alle stukken en informatie zoals verkregen van de franchisegever zal van A tot Z zorgvuldig moeten worden bestudeerd in het licht van deze scope. Wij helpen u hier graag bij!
Bent u van mening dat de rapportages met omzetprognoses opgesteld door uw franchisegever of een derde ernstige fouten bevatten en wenst u hierover advies? Neem dan gerust contact met ons op. U kunt ons ook benaderen als u franchisegever bent en advies wenst over het aangaan van franchiseovereenkomsten en/of ontstane of lopende geschillen. Ook bent u bij ons aan het juiste adres voor het opstellen of beoordelen/aanpassen van franchise- en huurovereenkomsten.
Auteur: Carolin Vethanayagam, gepubliceerd op 25 januari 2021