De rechter is bevoegd om de voornaam van een persoon te wijzigen als er sprake is van een voldoende zwaarwichtig belang. Hierbij kan o.a. worden gedacht aan de situatie waarbij de voornaam een emotioneel zwaar verleden heeft.
Dit was aan de orde in de uitspraak van de Rechtbank Limburg van 26 mei 2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:4445. In deze uitspraak stelde verzoeker dat hij belang had om zijn voornaam te wijzigen, omdat hij langdurige angst- en paniekstoornis zou hebben, die voortkomt uit zijn verleden, waarin hij traumatische ervaringen heeft opgedaan o.a. door langdurige fysieke en psychische mishandeling door zijn vader. De voornaam – die hij van zijn vader heeft gekregen – zou een belangrijk factor uit zijn verleden zijn die hem triggert. Met deze voornaam is hij vernoemd naar zijn opa van zijn vaderszijde. Vanwege de jarenlange mishandeling door zijn vader roept die voornaam bij hem een zeer negatieve associatie met zijn vader op. Hij wil daarom op geen enkele wijze nog langer geassocieerd worden met zijn vader en wil het verleden achter zich laten. Ook stelde hij dat wijziging van zijn voornaam een zeer belangrijke stap is in zijn psychische herstel, waarbij hij ook heeft verwezen naar een verklaring van een verpleegkundig specialist van de GGZ.
Beoordeling
De rechter stelt voorop dat artikel 1:4 lid 4 BW hem de (discretionaire) bevoegdheid geeft op verzoek van de betrokken persoon de wijziging van zijn voornaam te gelasten. Voor een dergelijke wijziging moet een voldoende zwaarwichtig belang bestaan. Bepalend bij de vraag of sprake is van een zwaarwichtig belang is de mate van ongemak en/of overlast die de betrokkene in het dagelijks leven van zijn voornamen ondervindt. Hierbij moeten alle feiten en omstandigheden worden meegenomen, aldus de rechter. Verder stelt de rechter dat ook beoordeeld moet worden of de gewenste voornamen niet ongepast zijn of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn (artikel 1:4 lid 2 BW).
De rechter overweegt vervolgens dat hij, gelet op de door verzoeker gegeven toelichting in combinatie met de verklaring van de GGZ verpleegkundig specialist, van oordeel is dat voldoende aannemelijk is dat verzoeker in het dagelijks leven in bijzondere mate last ervaart van zijn voornaam, omdat hij die voornaam in negatieve zin associeert met zijn vader en zijn daarmee samenhangend belast verleden. Daarmee is volgens de rechter voldoende vast komen te staan dat verzoeker een zwaarwichtig belang heeft bij de gevraagde voornaamswijziging. Ook artikel 1:4 lid 2 BW verzet zich niet tegen de gewenste voornaam. Om die reden wijst de rechter het verzoek tot voornaam wijziging toe.
Wilt u ook uw voornaam wijzigen? Neem dan gerust contact met ons op.
Auteur: Carolin Vethanayagam, gepubliceerd op 14 juni 2021