Op grond van het Nederlands procesrecht wordt de partij die in het ongelijk wordt gesteld in beginsel in de proceskosten veroordeeld. Wel kan de rechter hier onder omstandigheden van afwijken, bijvoorbeeld als er nodeloos kosten worden aangewend of veroorzaakt. In dit laatste geval kan hij de kosten voor rekening van de partij die deze kosten aanwendde of veroorzaakte laten komen.
In de uitspraak van de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag van 23 maart 2019 bleek dat FBTO het bedrag van € 103,50 dat een verzekerde had overgemaakt ten behoeve van de premie voor de maand december 2017 had verrekend met € 55,– aan al eerder verschuldigde buitengerechtelijke incassokosten en dat zij het restantbedrag van € 48,50 had teruggestort op de rekening van de verzekerde. Op basis hiervan kwam vast te staan dat de premie voor de maand december 2017 nog open stond en dus diende te worden betaald. De vordering tot betaling van dit bedrag door FBTO werd dan ook toegewezen.
Wel oordeelde de kantonrechter dat de wijze van verrekening van het door de verzekerde kennelijk ten behoeve van de maandelijkse verschuldigde premie betaalde bedrag niet door FBTO aan de verzekerde was medegedeeld. FBTO had de verzekerde enkel aangemaand tot betaling van de premie over de maand december 2017, waarvan de verzekerde volgens de kantonrechter in de begrijpelijke veronderstelling leefde die betaald te hebben. Volgens de kantonrechter had het op de weg van FBTO gelegen om gedaagde eerder dan bij een akte in de procedure inzicht te geven in de verwerking van de betalingen. Gelet op de verwarring die FBTO had veroorzaakt bij de verzekerde werden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten door FBTO afgewezen en de proceskosten voor rekening van FBTO gelaten.
Auteur: Carolin Vethanayagam
Gepubliceerd op: 23 september 2019