Een slapend dienstverband ontstaat als de werknemer gedurende 104 weken arbeidsongeschikt is geweest en daarna arbeidsongeschikt blijft, maar het dienstverband niet is geëindigd. De werknemer werkt niet en ontvangt geen loon. In deze bijdrage zullen wij het Xella-arrest van de Hoge Raad bespreken. Hiernaast zullen wij ingaan op een aantal perikelen dat verband houdt met slapende dienstverbanden.
Xella-arrest
In het Xella-arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat bij een slapend dienstverband als uitgangspunt geldt dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap ex artikel 7:611 BW, gehouden is om in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding. Volgens de Hoge Raad hoeft de transitievergoeding niet meer te bedragen dan het bedrag dat de werkgever aan de werknemer verschuldigd zou zijn geweest als arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen doen beëindigen.
Slapende dienstverbanden tot 1 januari 2020
Tot 1 januari 2020 genoten werknemers van 50 jaar of ouder en die 10 jaar of langer jaren in dienst waren geweest van de werkgever een hogere transitievergoeding. De vraag rijst of werknemers die vóór 1 januari 2020 een slapend dienstverband hadden aanspraak kunnen maken op deze hogere transitievergoeding? Uit diverse uitspraken blijkt dat in dergelijke gevallen in beginsel geen aanspraak kan worden gemaakt op een vergoeding gebaseerd op het recht dat gold vóór 1 januari 2020 en dus dat er een vergoeding moet worden betaald naar het recht dat geldt op het moment waarop het initiatief is genomen om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. De argumenten die de rechtspraak noemt zijn o.a. dat:
– de wetgever de wet per 1 januari 2020 heeft gewijzigd en dat de werkgever hier niets aan kan doen (Rechtbank Rotterdam); en
– dat er geen sprake is van een situatie dat de werkgever beloond wordt door stil te zitten, doordat hij niet voor 1 januari 2020 tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst is overgegaan (omdat de werkgever vóór 1 januari 2020 via de compensatieregeling de hogere transitievergoeding gecompenseerd kreeg van het UWV) (Rechtbank Zeeland-West-Brabant).
De werknemers die niet bekend waren met het Xella-arrest, maar die wel een slapend dienstverband hadden vóór 1 januari 2020, kunnen dus behoorlijk achter het net vissen, doordat zij na 1 januari 2020 in beginsel een lagere transitievergoeding krijgen. De vraag rijst of op de werkgever een informatieplicht rust om de werknemer – nadat de loondoorbetalingsverplichting is geëindigd – te informeren over de mogelijkheid tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een transitievergoeding.
Informatieplicht werkgever
De Rechtbank Rotterdam heeft in 2020 geoordeeld dat er geen informatieplicht rust op de werkgever om de werknemer – nadat de loondoorbetalingsverplichting is geëindigd – te informeren over de mogelijkheid tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een transitievergoeding. De Rechtbank Zeeland-West Brabant heeft een dergelijke verplichting ook niet aangenomen. De Rechtbank Oost-Brabant meent dat er onder omstandigheden wel een dergelijke verplichting bestaat en biedt dus wel enige opening. In de desbetreffende uitspraak neemt de Rechtbank Oost-Brabant een dergelijke verplichting weer niet aan.
De Rechtbank Gelderland nam ook een informatieplicht aan in de uitspraak van 4 november 2020. In deze uitspraak was sprake van een bijzondere situatie: de werknemer had de werkgever gevraagd om een eindafrekening en een dag voordat de werknemer met pensioen ging had hij de werkgever om beëindiging van de arbeidsovereenkomst gevraagd (dit was allemaal vóór 1 januari 2020 gebeurd). In deze uitspraak werd dan ook geoordeeld dat de werkgever de informatieplicht had geschonden en een schadevergoeding moest betalen ter hoogte van de hogere transitievergoeding.
Kortom, onder omstandigheden heeft de werkgever dus wel een informatieplicht.
Auteur: Carolin Vethanayagam, gepubliceerd op: 20 december 2022
Dit artikel is ook gepubliceerd op: www.accountant.nl